- Locatie
Raadzaal
- Voorzitter
- J. Kalk
- Agenda documenten
Agendapunten
-
1
Bijlagen
-
2Mededelingen voorzitter
-
3
Bijlagen
-
4
Bijlagen
-
5Mededelingen van en vragen aan wethouders Kastje en Scheepers
-
6Vooruit- en terugblik regionale aangelegenheden
-
7
Bijlagen
-
8Vooruit- en terugblik regionale aangelegenheden
-
9
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft Hilversum geadviseerd om het hele grondgebied van de gemeente aan te melden voor het experiment ‘bestemmingsplan met verbrede reikwijdte’ en zo de mogelijkheid te creëren om te oefenen met het opstellen van een Omgevingsplan. Vanaf 1 januari 2021, zo is de verwachting, is het mogelijk een Omgevingsplan op te stellen als op die datum de Omgevingswet in werking is getreden. Vanuit het programma ‘Invoering Omgevingswet Hilversum’ is het wenselijk om zo veel mogelijk te oefenen met de mogelijkheden die de Omgevingswet geeft. Dat kan onder andere met het bestemmingsplan verbrede reikwijdte. Het is ook wenselijk om gemeentelijke ambities zoveel mogelijk te kunnen waarborgen in plannen.
Voorstel is om het hele grondgebied van de gemeente aan te melden voor dat doel.Bijlagen
Voorgesteld besluit
Het college te adviseren over de ‘aanmelding Chw-bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het hele grondgebied van Hilversum’ bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
-
10
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet krijgen gemeenten meer lokale afwegingsruimte. Over hoe we omgaan met deze lokale afwegingsruimte is een eerste keer gesproken tijdens de raadswerkgroep Omgevingswet van april. Met dit voorstel wordt gehoor gegeven aan het verzoek van de raadsleden om een overzicht te krijgen van alle regels uit de zogenoemde bruidsschat alsmede wordt de commissie om advies gevraagd over de te voeren invoeringsstrategie. Het voorstel gaat uit van het in eerste instantie integraal overnemen.
Bijlagen
Voorgesteld besluit
- Het college te adviseren over het voornemen om op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet (waarschijnlijk 1 januari 2021) te kiezen voor het integraal overnemen van alle regels waarover de gemeente als gevolg van de Omgevingswet meer lokale beleidsvrijheid krijgt (de zogenoemde bruidsschat) en pas in de jaren daarna als onderdeel van het definitief omgevingsplan keuzes te maken over eventueel aanpassen of schrappen van regels.
-
11
Het Bestuurlijk Plan van Aanpak (PvA) beschrijft de wijze waarop we in Hilversum de Omgevingsvisie willen voorbereiden. De Omgevingsvisie vloeit voort uit de Omgevingswet die per 1 januari 2021 van kracht wordt. Het PvA beschrijft de leidende principes zoals die eerder met de raad zijn gedeeld in 2017. Een analyse van het Coalitie-akkoord in het licht van de Omgevingswet, het beleid van rijk, provincie, regio en waterschap en de wijkanalyses leidt tot een voorlopige inhoudsopgave.
In de geest van de Omgevingswet besteden we in het PvA veel aandacht aan het proces en de participatie. Vanwege het integrale karakter van de Omgevingsvisie raakt de voorbereiding van de Omgevingsvisie aan de portefeuilles van alle leden van het college van B&W (inhoudelijk en/of qua wijkverantwoordelijkheid). Het PvA is dan ook een uitnodiging aan alle leden van het college van B&W om als ambassadeur mee te bouwen aan de Omgevingsvisie.Bijlagen
Voorgesteld besluit
De raad te adviseren het bestuurlijk Plan van Aanpak Omgevingsvisie vast te stellen.
-
12
Gezien de ambities in Oost ligt herontwikkeling van dit entreegebied voor de hand. Concrete plannen voor deze locatie zijn er op dit moment nog niet. Wel is in de ‘Gebiedsagenda 1221’ opgenomen dat een ontwikkelkader voor dit gebied zal worden opgesteld.
Voordat dit ontwikkelkader nader wordt uitgewerkt is het noodzakelijk dat het betreffende gebied onder de reikwijdte van het gemeentelijk voorkeursrecht wordt gebracht.Bijlagen
Voorgesteld besluit
De raad adviseren:
A. Voor wat betreft de Structuurvisie:- Om direct voorafgaand aan de vestiging van het recht als bedoeld onder II de structuurvisie, voor zover het betreft het gebied ter hoogte van het Oosterspoorplein, Larenseweg, Kleine Drift en Zuiderweg te Hilversum de betreffende functie(s)/aanduidingen, in te trekken.
- De inspraak voor dit besluit achterwege te laten en (voor zover noodzakelijk) dit besluit te bekrachtigen.
B. Voor wat betreft de vestiging: - Kennis te nemen van het besluit van het college van B&W van 2 juli 2019 tot het toepassen van de Wet voorkeursrecht gemeenten (ex artikel 6 Wvg).
- Te concluderen dat er thans geen planologische grondslag (structuurvisie of bestemmingsplan) aanwezig is op basis waarvan het voorkeursrecht kan worden gevestigd, om die reden het voorkeursrecht op grond van artikel 5 Wvg wordt gevestigd en te concluderen dat als eerstvolgende planologische grondslag wordt overgegaan tot het vaststellen van een structuurvisie.
- Aan te wijzen op basis van artikel 5 lid 1 van de Wvg voor de duur van drie jaren als percelen, waarop de artikelen 10 tot en met 15, 24 en 26 van de Wvg van toepassing zijn, de percelen, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kadastrale tekening met nummer TK-30421274-02 en perceelslijst, waarop zijn vermeld de in de aanwijzing opgenomen percelen, hun grootte, alsmede de namen van de eigenaren en van de rechthebbenden op de daarop rustende beperkte rechten, één en ander naar de stand van de openbare registers van het Kadaster per 22 mei 2019.
- Te concluderen dat deze percelen niet eerder in een aanwijzing op grond van de Wvg betrokken zijn geweest.
- Te concluderen dat het onderhavige besluit van rechtswege vervalt na drie jaar na dagtekening van dat besluit, tenzij voor dit tijdstip een structuurvisie is vastgesteld.
- Dit besluit te publiceren in de Staatscourant en het ter plaatse verschijnende blad De Gooi en Eembode, opdat het rechtsgevolg als bedoeld in artikel 7, eerste lid Wvg ontstaat.
- Een krediet vast te stellen van € 12,6 miljoen voor de verwerving van de percelen als genoemd onder beslispunt II.3 en de kapitaallasten die hieruit voortvloeien voor 2021 en verder te verwerken in de begroting 2020 ten laste van programma 5.2 Grondexploitaties.